Kijken naar de Melkweg
Eric Noorlander wist zeker dat hij geen uitzondering was. Er waren meer vaders die hetzelfde waren als hij, of preciezer gezegd, die zich wel eens verleid voelden door dezelfde soort sinistere gedachten. Misschien, als hij zich goed concentreerde, nam de tijd een afslag naar links en werd zijn fantasie werkelijkheid. Hij zag het al helemaal voor zich, het hoefde alleen nog maar te gebeuren: zijn Sem, de magere knieën te weinig gebogen, klapwiekend met gestrekte armpjes, zou op zijn skateboard van de oprit afrollen, ineens veel soepeler dan verwacht, met een gezicht van trots en verwondering omdat hij er deze keer niet vanaf viel, en zelfs als hij over de lastige knik naar het wegdek roetsjte zou hij op de plank blijven staan, wiebelend en glunderend, zo het warme antraciet van de asfaltweg op, waar zo’n Australische SUV zeker dertig meter remweg nodig zou hebben om tot stilstand te komen.
Eric was met Sem en Amanda verhuisd naar Australië. Amanda’s werkgever, een van de grootste kredietverzekeraars ter wereld, had haar in Sydney een baan aangeboden als operations officer van heel Oceania. De praktische rompslomp van de emigratie zou geregeld worden, ze hoefde alleen maar ja te zeggen. Op nog geen halfuur rijden van wat Amanda’s hoofdkantoor zou worden, stond aan Timbarra Road een huis met een zwembad in de vorm van een hoofdletter B. Geregistreerd op naam van het bedrijf, klaar voor nieuwe bewoners. Hun voortuin grensde aan het Ku-ring-gai Chase National Park, een natuurgebied dat uitwaaierde over de rest van het continent.
aaaEric had onmiddellijk ingestemd – zijn carrière en sociale leven had hij tot dusver een zesje gegeven. Van zijn vrienden had hij te horen gekregen dat een rustige, natuurrijke omgeving hem goed zou doen, wat hij eerder als een aansporing opvatte dan een advies. Ja, die prikkelbaarheid van hem, ze kenden hem inmiddels wel. Het was waar dat hij niet vaak met hen meeging omdat het geouwehoer, de drukte van die lui bij elkaar, hem snel te veel werd. Als hij er alleen al aan dacht hoe Ferdinand en Roel met schorre stemmen tegen elkaar in schreeuwden, kreeg hij het gevoel dat hij weg moest, weg van alles.
aaaAustralië had hem nooit bijzonder aantrekkelijk geleken als hij eerlijk was. Het leek hem een bloedhete woestijn, met aan de randen een paar miljoen pseudo-Amerikanen in metropolen. Het verkeer reed er aan de verkeerde kant van de weg, wat ongetwijfeld symbool voor veel meer onaangepastheid stond. Die vrienden van hem leken juist dolenthousiast over het land. Ze stelden hem behalve een oceaan van kalmte een spiritueel avontuur in het vooruitzicht, daar in die uitgestrekte natuur. Roodgebrande rotsen waarop je kon gaan liggen om naar de Melkweg te kijken. Verbluffend lege stranden, de horizon zoals je die daar zag, zag je nergens. Een landschap voor jezelf. Roel, die er geweest was, noemde het land een louterende ervaring. Ja, Eric zou er een ander mens worden. Hij was eraan toe geweest.
Eric moest van Sem het skateboarden voordoen. De oprit voor hun huis was hiervoor vrijwel ideaal, in tegenstelling tot de speeltuin, waar de gemeente rubberen tegels had gelegd. Ook het skatepark was niet geschikt: het was er niet alleen te druk voor zo’n ventje van zes, maar ook te ver – en met de auto naar een skatepark rijden vond Eric absurd. Amanda had moeten lachen, en zei iets over de man wel uit Dordrecht halen, maar Dordrecht niet uit de man.
aaaSem had de neiging om naar zijn schoenen te blijven kijken als hij op het skateboard stond. Bij de eerste pogingen kwam het skateboard alleen vooruit doordat hij achteroverviel. Eric mocht hem onder geen beding vasthouden. Alleen voordoen was toegestaan.
De kredietverzekeraar had Amanda’s hoofdkwartier gerelokaliseerd nog voordat ze bij de buren hadden kunnen gaan eten. Het beloofde huis aan de rand van Sydney werd ingewisseld voor een appartement (‘penthouse’) in een betonnen flat aan MacArthur Avenue, een drukke straat in Canberra. Eric had nog nooit van die stad gehoord. Het bleek de hoofdstad van Australië te zijn.
aaaSem had het niets uitgemaakt: hij vond de snelle verhuizing gewoon een nieuw avontuur, maar je moest hem wel continu alles blijven uitleggen. Eric vroeg zich af of hun zoontje soms iets mankeerde. Hij leek zich niets aan te trekken van wat je hem vertelde, onthield alleen waar de voorraadkast was, liet als een peuter alles achter zich aan slingeren, begon steeds vaker midden in een gesprek weg te lopen en vertikte het nog steeds door te trekken.
aaaEric sloeg soms tegen een muur als zijn vrouw niet thuis was.
Sem keek leunend op het rechtopstaande skateboard naar de route die hij af zou gaan leggen, drie à vier meter. Het skateboard was een tweedehands volwassenenmodel. Weken eerder, tijdens een slapeloze nacht – een toeterende auto, de wind op de ruiten, de hete knie van Amanda in zijn dijbeen – had Eric hem op zijn telefoon besteld. Daarna had hij zich voorgesteld hoe hij gezien vanuit de ruimte kleiner en kleiner werd, tot hij oploste in het landschap. Dat de aarde zomaar los in die ruimte hing, en hijzelf dus ook, was de gedachte die hem zachtjes over de grens van de slaap duwde.
aaaEigenlijk was Sem veel te klein voor die plank. Na tientallen pogingen lukte het hem dan toch om langer dan twee tellen op dat ding te blijven staan. Eric zei dat hij zijn knieën een beetje moest buigen en voor zich uit moest kijken.
aaaSem rolde traag de oprit af, keek naar een op hem af dwarrelende schilfer van de bast van een eucalyptusboom, raakte uit balans en verloor de plank. Rennend ging hij erachteraan, maar Eric hield het ding al tegen op de stoep. Een elektrische Jeep scheerde geruisloos voorbij. Om de minuut redde hij zijn zoons leven. Hij begon er genoeg van te krijgen, maar stoppen betekende een woedend janken, gevolgd door wrok die als een muur van stilte dagenlang tussen hen in zou blijven staan.
aaaWelbeschouwd was Sem geen snelle leerling. De buurvrouw liep langs, autosleutels rammelend in haar hand. Voor haar uit liep een aangelijnde hazenwindhond. Het dier keek geconcentreerder uit zijn ogen dan hij zijn zoon ooit had zien doen. Sem was zonder dat hij het zelf doorhad nagenoeg tot stilstand gekomen met zijn skateboard. Het ding piepte, tot het daarmee stopte. Genoeg. Eric wilde het nu zelf wel weer eens proberen.
aaaHet was net als fietsen. Of schaatsen. Hij veerde door zijn knieën zoals hij dat steeds tegen Sem gezegd had, plaatste één voet op het zwarte schuurpapierachtige oppervlak en zette zich met de ander af, ging bijna gehurkt de oprit af, tot het ding uit zichzelf ineens versnelde, onder hem vandaan schoot, alsof hij het met al zijn kracht afgevuurd had op het huis van de overburen. Hoe zal niemand na kunnen vertellen, maar hij wist te voorkomen dat hij viel, en zonder zich te bedenken rende hij het skateboard achterna, dat het wegdek overgerold was en aan de helling van de oprit aan de overkant was begonnen. Het vertraagde, waarbij de kogellagers weer begonnen te piepen, een hemels ijl geklaag, en precies op het moment dat dat geluid ophield, overviel Eric het gevoel dat er iets ontbrak, iets kleins maar essentieels: het gevoel dat zijn hoofd te leeg was, dat hij angstaanjagend precies samenviel met de tijd en ruimte van dat moment, en tegelijkertijd, in tegenstelde richting, werd hij getroffen door een heel helder inzicht, een antwoord op alle vragen, niet alleen vragen die hij zich eerder gesteld had maar vooral grote, onbekende vragen, waarvan hij tot nu nooit het bestaan vermoed had en waarvan de antwoorden zich samenbalden tot een vuist die zich voor zijn ogen opende als een bloem.
Martien van Agtmaal studeerde industrieel ontwerpen in Delft en Parijs en Nederlands in Amsterdam. Hij is werkzaam als redacteur bij De Optimist en De Nieuwe Garde. Zijn debuutroman 'Het objectief' is een fictief verslag over een gedoemde zoektocht naar liefde tijdens een stervenskoude feestdag, en zal aan het einde van de zomer verschijnen bij uitgeverij Van Oorschot.