De merel van vanavond Op de twaalfde dag nadat we dood zijn gegaan mogen we vogels zijn. Mijn vader keek mij lang aan door het peilloos kraaloog van de roodborst. Later vloog een ekster loopings naast de afrit. Niet minder dan twaalf ooievaars schoolden samen langs de polderweg. Voor de merel van vanavond heb ik de recorder klaargezet.
Bots Weet je nog, die iets te dikke, iets te oude, iets te kale man achter zijn zonnebril, eenzaam in zo’n karretje geklemd. Een beter mikpunt was er niet. Iedereen reed sneller, stuurde scherper, ramde harder – met zijn allen op die man. Jij stond te kijken, muntjes in je hand, en dacht: zo iemand word ik nooit. De kermis beukt van alle kanten op je in. Het stuur staat in je schenen. Blauw. Je wervels kraken in de kuip. Met elke dreun begrijp je beter: er ligt weinig anders dan een binnenzak vol muntjes tussen hem en jou.
Lamento Wordt het geen tijd om je verlies te pakken, je geluk te omhelzen, te luisteren naar het kloppen van kleinere harten, jezelf te verbazen dat je nog bestaat? Moet je je schaarse rust nog verstoren met zoeken naar woorden die een tijdje bij elkaar wilden horen? Je valt nu al in citaten uit elkaar. Is het werkelijk je dagen waard? Zou het niet beter zijn je eindelijk te laten zakken in de smalle stroom van momenten die nog resten, omhoog te kijken naar de sterren, oude lampen van ons grote lege zwembad en je ruggelings te laten drijven naar de koude, zwarte zee?
Ingmar Heytze (1970) is dichter, columnist, performer en presentator. Hij publiceerde meer dan vijftien bundels, was stadsdichter van Utrecht en is een van de meest gelezen hedendaagse dichters. Voor zijn werk ontving hij de Hugues C. Pernathprijs en de C.C.S. Croneprijs. Onlangs verscheen de bundel ‘De Honderd van Heytze’.