Honger Gevangen adem in de kamer. Op tafel, een boek dat mij door de avond helpt de bladwijzer verstrooid in het midden. Achter het raam hakt een man woorden in spaanders. Noten kraken in zijn stem. Alles lijkt aussichtslos, alsof hij met zijn handen water probeert op te vangen. Traag als een trekdier draalt de wereld door. Maar klokwijzers tollen rond in sprongen van later, in matzwart licht en honger die luidruchtig is.
Netvlies Ik loop alsof een kind me in de rug duwt. het huis steekt zijn tong uit, de stad houdt de adem in. Op een plein klitten oude mannen samen, wespen op een hoop stroop. Ze hangen aan elkanders lippen. Wat bestond bestaat niet meer, ook niet voor mij, ik krimp al enkele jaren nu de tijd lijnen in mijn lichaam streept. In mijn hoofd gonst er een vlieg die zich niet laat verjagen maar op mijn netvlies kleeft.
Vlies Op een dag val ik samen met mezelf Ik ben een schip die over een rusteloze zee vaart, geen aarde slokt mijn voetstap op. Er woedt een storm door de kajuit, hij kraakt de code van mijn hersenspinsels. Alsof een vlies wordt weggepeld, bijna ruik ik het blauw. Wat zich onttrekt aan mij neem ik wel waar niet hoe het in me is gekropen of hoe het bloed zich rond een romp verspreidt. Onder het hout kruipen de opgeslagen vragen. Één vogel kan het antwoord zijn.
Astrid Arns (1960) won de Melopeeprijs 2016, Poëziewedstrijd Sint-Niklaas 2018 en de derde prijs van de Poëziewedstrijd Oostende. Ze werd genomineerd voor de Meanderprijs en de Rob de Vosprijs. Haar debuutbundel 'Mijn naam op de deur' verscheen in 2018 bij Uitgeverij P.
Ze publiceerde in onder andere Het Liegend Konijn, De Poëziekrant, De vallei, De schaal van Dighter, Meander, Oote Oote en De Groene Amsterdammer.