Categorieën
Poëzie

Jolies Heij

Poëzie | Drie nieuwe gedichten van Jolies Heij

al is het goud wat er blinkt

wat is het dat je goed doet voelen, vroeg hij
als vrouw holle met een onuitputtelijke wensput

als ik dat wist zou ik van de weeromstuit niet meer dichten
maar alleen nog de pruimen op sap zetten, vaginamonologen

mompelen en eindeloos kauwen op woorden als voorportaal
mossel en smekkebekken, je zou spraakwatervallen aanleggen

als je moest voldoen aan dat wat me goed doet voelen
je zou er maar eelt van onder je voeten krijgen

of het vuur in de sloffen, maar als je het echt wilt weten
is dat wat goed voelt wat je juist niet kunt verwoorden

waarin je thuiskomt, waarin je verglijdt als de mist
die onze contouren met elkaar verbindt, waarin je verzinkt

als ik hou van jou mooier ongezegd met een oogopslag
ik hou van het schot dat vanuit het niets wordt gelost

terwijl het geweer op geen enkele pagina te bekennen is
ik hou van de rimpeling zonder een zuchtje wind

ik hou van wie niet in het sprookje past, blauwbaard die
alle deuren ontgrendelt, doornroosje zonder slaap, sneeuwwitje

met zeven kobolden, dus stop je wensen terug in de fles
en laat me over het ontoereikende dichten vandaag 
in de winter van eeuwige trouw

zij zijn voor altijd samen 
niet het lot maar het toeval heeft hen bijeengebracht
zo dragen zij elkaars namen
uit gewoonte, als een te vaak verstelde jas

de tijd heeft hen uit het huwelijks marsepein gehouwen
in hout gekerfd, in groeven rondgezongen
door boomringen uitgespaard, op papier
vastgelegd, in cement gemetseld

ze zijn tot standbeeld van hun vergroeidheid
maar er woekert niets, wilde lusten
zijn gesnoeid, het mos van een sluimerende
verongelijktheid gelaten als een versleten kleed

de buitenwereld zit vol vragen
waarop zij het antwoord zijn vergeten
de albums vol exclusieve herinneringen die gemeengoed
zijn geworden, de verkleefde pagina’s ontluisterd

door vergeelde herfsten, ze blijven samen
want er is geen troost voor de verloren dingen
geen genade voor de wanhoop, geen huis
voor de noodzaak van de liefde die alleen is
het dorp in spaanders

op het veld in het hockeydorp trappen eenzame mannen
een balletje, zondag was altijd al blessuretijd

op de camping geen stadse gekkenpraat, een enkel looprek
veegt de dode bladeren bij elkaar, een sint bernhard laat zichzelf uit

de bomen waken, hun kruinen kruien wind tot taal
zoals ze zeggen dat er niets nieuws aan het vinexfront

de snelweg met een mespunt gesneden, de enige geschiedenis
ligt op heidegronden en in klaslokalen, de enige rook

kwam uit vaders schoorsteen en dat hij spoorzoekertje deed
langs gebaande paden terwijl moeder de krulspelden wokte

rookten wij onze eerste sigaret, het bos is solidair
het weet een geheim te bewaren als afgezaagd cliché

van schuldig landschap, maar wat is schuld anders dan
niets weten en niet zien dan het afgetrapte speelgoed

het verdriet van hoogspanningsmasten bij regen
de angst voor oversteken en aan het einde van de sprokkeldag

gaat de haard aan, schuift het bos dicht, vergeet dat het dorp
zal branden en weldra de bolderkarren op de vlucht 

Jolies Heij is dichter, performer, schrijver en vertaler. Zij publiceerde eerder in Meander, Parool en Tirade. In 2016 verscheen haar bundel “Lolita zei”. In 2020 stond zij voor de vijfde keer op het Nederlands Kampioenschap Poetry Slam.

Één reactie op “Jolies Heij”

WOW!! Schitterend neergezet!! Anders dan de gedichten die ik van je gewend ben, maar zo vol warmte en prachtige zinnen!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *