Maanden na Moeyaert Ik werd vanmorgen wakker als in een la, die leeg had moeten zijn, op ons tweeën na, maar dat is die niet. Je had me weggelegd, een veilige plek gezocht voor een vrouw waar je ooit nog wat mee moest, maar nu nog niet. Misschien had je even om je heen gekeken, me eerst op tafel en toen op bed gelegd, maar dat lag zo in het zicht. Ik denk zelfs dat je overwoog mij een plek te geven, naast je, zodat je bij me kon als je me nodig had, maar dat paste niet. En ik hoopte dat je gauw weer terug zou komen, me uit de la zou tillen om je neus nog even in mijn hals, maar dat deed je niet. Heel soms kiert het lamplicht kort naar binnen, als je even wat kwijt moet of op de tast op zoek bent naar iets echts, maar je vindt me niet. Nu liggen knopen in dit ledikant en een blikje met oud zeer, ongeopende berichten, de ogen van je moeder op een slechte dag en ik steeds verder uit het zicht. De logica waarin wij samenhingen (dit is jouw been, dit is mijn rug, mag ik hem nu van jou terug, en wat je verder zou verlangen) raakte zoek in een gedichte la (die leeg had moeten zijn, op ons tweeën na). Bij: Lepeltje van Bart Moeyaert.
Op ons Kom. Laten we troosten! Hef je glas en je kin. In het dronken is alles lichter. Laten we dichters zijn. Het ongeluk lacht ons toe en niks zegt ‘dans met mij’ dan het besef dat het beste al geweest is. Wat een feest. Vanavond vieren we alles dat nog zeer doet en de treurigheid die nog gaat komen. De dromen die je zelf om zeep, de beloftes die je nooit, de levens die je liet en alle keren dat je niet wist hoe je hier nog overheen. (Ik voelde je zo alleen en zei precies de verkeerde dingen.) Kom, laten we zingen. Laten we een serenade brengen aan onszelf voor alle dagen dat we tijd en energie, spijt en poëzie, bespaarden door ’s ochtends al te huilen onder de douche. Laten we stilstaan en straks naar huis toe wankelen bij dode ouders, onmogelijke liefdes, kinderen die we niet kregen of juist wel, de dansen die we lieten liggen en de kansen die we zijn ontsprongen. Vanavond wil ik dat jij net als ik de schoonheid ziet van alles dat je níet hebt. Versier de vergankelijkheid, neem haar mee naar huis en vraag of ze blijft slapen. Raap je angst bij elkaar en strooi het als confetti. Draag vandaag een glitterpak met je ziel onder je arm, warm je aan het feit dat niemand je begrijpt. En als je het dan nog in je hebt, hef je glas en je kin nog één keer ter ere van de waarheid dat we allemaal eenzaam zijn en toch en toch nog wezens zijn die het feest verkiezen boven de grond.
Orizuru Je kunt een vrouw maximaal zeven keer vouwen voordat ze niet meer meebeweegt. Dat heb ik onderzocht. Het zijn niet zozeer de bochten waarin zij zich wringt, maar het dwingende waarop haar weerstand exponeert. Ze halveert bij elke vouw, terwijl ze opstapelt in zichzelf. Dit fenomeen doet zich voor ongeacht haar afmeting, dichtheid en het vermogen zichzelf te ontkennen. Zelf ben ik al kraanvogels geweest, een kikker die echt kan springen en een modulaire kubus om je geheimen te bewaren, je trouwring of iets anders dat je liever achterwege houdt. Een vrouw vouwt over het algemeen vanzelf weer uit tot haar oorspronkelijk staat, maar het laat zachte lijnen na waar zij gemakkelijk in terugklapt en te zijner tijd scheurt. Dat gebeurt voornamelijk wanneer zij al jong werd geplooid en nooit geleerd heeft wie ze is. In theorie zou je een vrouw 39 keer moeten vouwen om een stapeling te bouwen tot voorbij de maan. Haar bestaan zou daarmee ter discussie raken. Hoe vaker gevouwen, hoe verder haar oppervlak halveert. Ze verkleint met een slag per keer tot ze uiteindelijk verdwijnt. Je kunt een vrouw dus hooguit zeven keer vouwen voordat ze niet meer meebeweegt. Je noemt haar dan koud en onwendbaar, ongenaakbaar of frigide. Ze is rigide. Je vindt haar hysterisch, een kenau, onvrouwelijk omdat ze weigert en verwijt haar de vorm waarin je haar houdt. Onthoud dat wanneer je verwacht dat ze glimlachend schikt. De lijntjes rond haar mond zijn de allereerste vouw.
Yanaika Zomer is freelance journalist, schrijver, dichter en stadsdichter van Den Helder. In die hoedanigheid won ze in 2022 het Groots Gouds Stadsdichtersgala. Ze is vaste nachtdichter in het Veronica radioprogramma van Ronald Giphart. Op 1 mei leverde ze haar manuscript 'U heeft nog 43 ongelezen gedichten' aan bij uitgeverij Proces Verbaal. Komende zomer gaat ze met hen op festivaltour. In het najaar verschijnt de bundel.
Één reactie op “Yanaika Zomer”
Heel mooi!
Poëzie, maar ik begrijp toch waarover het gaat… Moesten ze vaker doen. 😉