Soms wil het zo lopen met een land dat het een beetje naar de collectieve bol gestegen is. Het hoeft maar tien jaar goed te gaan en een samenleving kan gezamenlijk besluiten dat het wel een heel erg bijzondere is – een loden last blijkt dat dan uiteindelijk. De Grieken en Italianen torsen al millennia met de zelfopgelegde nood het zogenaamde unieke van hun voorvaderen en -moeders na te moeten leven, terwijl doorgaans blijkt dat deze mensen net zo vervelend of prettig waren als velen nu. Mythes maken ongelukkig.
Wat recenter bekeken zijn het de Fransen en Amerikanen die iedere keer weer ontwaken in hun collectieve depressie als ze bemerken dat zij hun exceptionele geschiedenis niet na kunnen leven. Als de imperiale macht niet al te functioneel blijkt en de vrijste natie toch beperkingen aan de waarden te stellen, wordt het weer hoog tijd voor een collectieve identiteitscrisis en worden kwakzalvers als D. Trump en familiebedrijf Le Pen aangeroepen, een onzeker land moet wat.
Nu wil het geval dat de Grieken, Italianen Fransen en Amerikanen zich beroepen op een dramatische, grootse en dus exceptionele geschiedenis. Veldtochten, martelaren en grootse redevoeringen karakteriseren elkaars exceptie. ‘’Hier is wat groots verricht!’’ roept de patriot dan.
Maar nu wil het geval dat er een land is dat ook een beetje tobt met zijn zelfbeeld, niet omdat er geen grootse dramatische gebeurtenissen plaatsvinden. Ze gebeuren juist wel. Dat was niet de bedoeling van Vervelië.
Ik haal ‘s lands poëet Jeroen van Merwijk aan: “Er is een land dat altijd zeurt/en steeds op zeker speelt/een land waar nooit echt iets gebeurt/een land dat zich verveelt/Vervelië, Vervelië/één grote lange sleur/Vervelië, Vervelië/stelt altijd weer teleur.” Na tienduizenden slachtoffers van het institutionele falen rondom de kindertoeslagaffaire, de overstromingen in Limburg en de aardbevingen in Groningen, is Vervelië Vervelië niet meer. Het is allemaal veel te spannend wat er gebeurt.
Terwijl De Vervelische Exceptie eruit bestond dat hier niets gebeurde omdat het allemaal goed geregeld was. Het grootste gevaar was een groot uitgevallen kat op de Veluwe die als poema werd aangezien. Verder was het van wieg tot graf een baden in relatieve veiligheid onder wakend oog van een betrouwbare overheid en een uitmuntend functionerende economie.
Dat was wat er nog over was van de exceptie in 2002, toen het hele gedeelte over progressief gidsland toch maar geschrapt moest worden. Vervelië kreeg zijn eigen tragische oorlogsgeschiedenis midden jaren negentig en met enkele martelaren op zak moest Vervelië in het tweede decennium van de eenentwintigste eeuw concluderen dat hij de veldslagen en de martelaren nu ook had. De grootse redevoeringen waren een beetje achterwege gebleven, dat kwam niet verder dan wat gemiemel over touwtjes uit brievenbussen; daarin was Vervelië nog Vervelië.
Overheidsfalen, milieurampen en machtige georganiseerde misdaad, het land kwam het onder ogen. Vervelië was een land als alle andere geworden. De plaatselijke kwakzalver werd gebeld.
VdH
Nick van der Horst (1998) is student moderne politieke geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Naast het obsessief kijken van kamerdebatten van twintig jaar geleden, tracht hij met mensen te praten en dat dan op te schrijven.