Het had niet veel gescheeld, of op deze plek had u een totaal andere column gelezen – iets over een oude geliefde, aan wie ik ineens moest denken. Toen ik het stuk aan het nalezen was en de laatste plooien gladstreek, stond de televisie op de achtergrond aan. Zo schrijf ik vaker: met ruis, achtergrondgeluid, het gevoel dat het leven om me heen doorgaat. Terloops hoorde ik hoe Mark Rutte, mijns inziens volledig terecht, werd gefileerd tijdens het debat in de Tweede Kamer.
Ik had me voorgenomen om niet over de politiek te gaan schrijven, want dat vond ik de taak van een columnist met een functie elders – ik heb een grote interesse in onze democratie en het reilen en zeilen van de Tweede Kamer en de politiek in Nederland, maar om daar nu over te gaan schrijven, dat leek me niets. Voor je het weet ben je een Xander van der Wulp of een Joost Vullings, en moet je constant bij Op1 of EenVandaag aanschuiven.
Ik doe het nu toch, want ik heb me verontwaardigd, boos gemaakt en vervolgens terneergeslagen gevoeld. Terwijl ik dit stukje schrijf zit ik naar mijn bed te verlangen, dat ik langer dan een dag niet heb aangeraakt. Als ik hier spijt van krijg en mensen me vragen waar mijn principes van een paar zinnen geleden zijn gebleven, dan zal ik zeggen dat mijn herinnering me even in de steek liet, want we hebben geleerd dat die fantoomverdediging een troefkaart is die altijd werkt.
Terwijl ik wat twijfelde over zinsconstructies, metaforen en de vraag of ik geliefdes ongewild in mijn stukjes op kon nemen, hoorde ik hoe Wilders voor het eerst, ik durf het bijna niet te schrijven, misschien verliezen we nu de enorme schare lezers die al jaren trouw De Kwistige lezen, iets zei dat me kon bekoren: Rutte was zijn geloofwaardigheid totaal verloren. Waar Rutte eerst ten overstaan van een legertje camera’s glashard beweerde met geen woord over Omtzigt te hebben gerept, wezen de die ochtend vrijgekomen stukken iets anders uit – de premier van ons land had gejokt en ook deze keer had hij geen ‘actieve herinnering’ aan de uitspraken die hij volgens de notities gedaan had. Waar ik me overigens kostelijk om heb vermaakt, is dat Ploumen duidelijk en terecht aanmerkte in de notities dat ze D66 niet als een linkse partij beschouwt, want op economisch vlak zijn ze het praktisch eens met onze schijnsociale vriendjes van de VVD, die overigens in de pauze van het debat Surinaamse broodjes lieten komen, als een soort Laatste Avondmaal.
Ik vraag me hardop af hoe lang je met hetzelfde excuus kan aankomen – nadat de hond van mijn ouders zich al drie keer tegoed had gedaan aan mijn huiswerk dat ik moest maken op de middelbare school, trapte mijn leraar er niet meer in. Tijdens het slepende debat dat meer dan twaalf uur duurde bleek dat veel partijen die leraar waren, maar Kaag en Hoekstra profileerden zich als de vergevingsgezinde conciërge van mijn school, die dat soort smoesjes wel afkeurde, maar niet de genadeklap gaf door me te laten nablijven.
Het is wel heel toevallig, té toevallig, dat de huidige coalitiepartijen van het demissionair kabinet niet de motie van Wilders en Baudet steunden, maar met een mildere motie van afkeuring kwamen, en dat de CU die motie steunde en niet de motie van wantrouwen: daar zit een luchtje aan, een luchtje van eigenbelang, populariteitsbehoud en regeerambities. Kaag hoopte met haar motie vooral een signaal aan Rutte af te geven, in de hoop dat hij zijn eigen conclusies zou trekken – die trok hij ook: hij beloofde beterschap en zou het vertrouwen herstellen. Het voelt een beetje alsof een meisje de verkering uitmaakt omdat ze de jongen niet meer leuk vindt, en hij denkt dat ze ‘hard to get’ speelt en hem nog steeds graag wil.
Rutte heeft veel stormen overleefd, maar ik had echt de hoop dat deze vloedgolf aan kritiek en schandalen zulke grote gaten zou slaan in zijn neoliberale bootje dat hij ten onder zou gaan. Het tegendeel bleek waar – na Groningen, de stikstofcrisis, de Toeslagenaffaire en nu Omtzigtgate wil hij door (en kan hij door, met dank aan zijn oude kabinetsmaatjes). Eerst gaat hij naar eigen zeggen zijn wonden likken, die ondertussen zo diep zijn dat ze altijd littekens blijven, om vervolgens doodleuk een kabinet Rutte IV te verwezenlijken en het record van langstzittende premier te veroveren. Daarna wil hij weer gaan besturen, ‘je moet optreden, niet aftreden’, gonst het door mijn hoofd, waarna iedere VVD’er die deze woorden in de mond nam uiteindelijk tóch zijn of haar biezen pakte, maar Rutte lijkt de eerste die deze ‘traditie’ doorbreekt. Als het aan hem ligt, fietst hij fluitend zijn vierde ambtstermijn in en zal hij het land naar ‘eer en geweten’ besturen – en dat is nu juist het probleem.
Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten. Zijn werk verscheen eerder in o.a. Tirade, De Revisor, Het Liegend Konijn, DW B en Deus Ex Machina. Hij las voor op literaire festivals zoals Dichters in de Prinsentuin en de Nacht van de Literatuur.
In 2021 was hij Ambassadeur van de Vrijheid voor Bevrijdingsfestival Utrecht. Van 2021 tot 2024 is hij stadsdichter van Amersfoort.
Twan Vet is oprichter en redacteur van Tijdschrift Landauer.
2 reacties op “Naar eer en geweten”
Beste Twan. Heerlijk om dit te lezen. Je haalt me de woorden uit de mond. Goed neergezet. Dank.
Ik heb overigens jaren lang training bij je moeder gevolgd. Af en toe krijg ik info over je talenten, zoals nu.
het was mooi geschreven Twan zonder iemand te kwetsen