Categorieën
Poëzie

Charlotte de Beus

Poëzie | Drie nieuwe gedichten van Charlotte de Beus

Bovenkamer
Er is een halfslachtige ochtend door mijn kamer getrokken. Het spoor van verstrooidheid is nog
vochtig; het toont hoe ik water heb opgezet maar geen thee heb gedronken, hoe ik kort aan de
planten heb gedacht voordat ik ze van het balkon liet vallen, hoe ik onze kater in plaats van een
handdoek mee de douche in heb genomen. Omdat ik leerde dat de gaten van verstrooidheid zich
niet laten vullen met haast, heb ik onder de douche besloten om mij samen met de kater de
ochtend uit te drogen. Nu liggen we spinnend op mijn bed en knipogen we naar de zon die de
kamer binnenvalt. Ik voel hoe de lakens onder mij langzaam het vocht uit onze lijven trekken. Het
maakt niet uit als ze doordrenkt raken; er is nog een halve dag aan uitgestelde onrust over om de
lakens in uit te hangen. Onrustige dagen als doordrenkte lakens? Ik weet het, het is een vage
metafoor. Maar ook mijn beelden hangen nog te drogen aan het wasrek. Ik kan ze zien vanuit het
bed. Enkele hangen er al een tijd, andere zijn nog nat en vloeibaar. Een van de beelden die ik
vorige week bedacht, daarna te lang vergat, is van de doorhangende spijlen gegleden, raakt sinds
gisterenochtend al de met verstrooidheid bedekte vloer. Ik vond nog geen nieuwe vaste vorm
waaraan ik het weer op kan hangen. Omdat ik ook leerde de dingen te ordenen, probeer ik lakens
te scheiden van metaforen en handdoeken doorgaans niet in te wisselen voor huisdieren. Ik leerde
een vaste dag voor mijn kamer te nemen en een andere vrij te houden voor mijn woorden. Het
liefst ook in die volgorde: eerst leeg ruimen, dan vol schrijven. Maar als ik de lakens wil
opvouwen, voelt het textiel plots als de klanken van een nieuwe eerste zin. Ik wil wel wachten en
ik probeer het gevoel nog glad te strijken, met mijn nagels strak en dwingend langs de naden.
Maar toch, er heeft zich opnieuw een eerste zin tussen mijn vingers ontvouwen: er is een
halfslachtige ochtend door mijn kamer getrokken.
Lees dit gedicht met je oren

Kettingbak kinderkopjes koffiekop klein klein lepeltje tik tik armband tafelblad 
nagels neus nies ik heb net corona gehad hoor hond kom jackie nee jackie jackie
kom maar hier hierrrrrr bladblazer brommer borden tanden vork mag ik vragen of
deze stoel basmuziek buitendeur meeuw pas op meeuw nog een meeuw scherven
nieuwe glazen glazen proost proost ching ching elkaar wel in de ogen aankijken
hè hahahaha bezem stoffer blik bonenmaler melkopschuimer dienblad ik heb voor
jullie ellenboog stoelpoot piep ja die is voor mij smak smak schoenen met hak hik
hak tik tak toiletdeur waterkraan handdroger prullenbak kiep piep ik ben zo terug
hoor shots shots shots !!!!!!!! op de gezondheid hahaha handen haar elastiek patsss
vuist vingers ringen af nee of ja nee toch af oeps stenen vloer oeps ken ik jou niet
nee nee nee nee ??????? nieuwe melodie nieuw nummer nieuw volume barkruk
barkruk barkras kruk kras biertap broodmand snijplank mes botte kant shit scherpe
huid auw auw wacht een moment maar wat is er nou ineens met jou aan de hand?
Breinfreeze

De vroege ochtendkou bijt in mijn voorhoofd, bevindt zich al voor de dag
is begonnen diep in mijn prefrontale cortex. Hersenkwabben bieden zich
gewillig aan, zijn graag ontvankelijk voor elke vorm van gedachte-
bevriezing.

                                                                                                 [Maak het complex]

Zal er dan nooit iemand verdwalen in een gedicht dat slechts is gemaakt 
van de vroege ochtendkou?

Het schemert nog als de ochtendkou mijn geheugen bereikt. Zorgvuldig zet
ze de bewegingen van het verleden vast, spaart gelukkig de herinnering
aan die keer dat een man in het publiek moest huilen om dat wat ik had
geschreven.

                                                                                            [Maak het geloofwaardig]

Hoeveel zouter zijn de tranen in mijn hoofd dan de tranen op zijn wangen?

De ochtend warmt zichzelf op aan de zon en het sist als ik mijn koude hoofd
de dag in til. Voorzichtig bevoel ik de bevroren gedachtes en herinneringen.
Ik constateer: poëzie is het enige waar ik aan denk en poëzie is het enige
wat ik mij herinner.

                                                                                                  [Maak het kwetsbaar]

Kan het nog naakter worden dan dit?

Charlotte de Beus (1997) schrijft proza en poëzie. Zij studeerde Moderne letterkunde en Kunstwetenschappen. Haar werk verscheen onder andere eerder bij Hard//hoofd, De Optimist en Op Ruwe Planken. Ook won zij meerdere prijzen in schrijfwedstrijden voor poëzie en korte verhalen. Charlotte is onderdeel van het jonge makerscollectief ROEM in Leiden. Hier ontwikkelt zij zich als schrijver, beeldend maker en podiumkunstenaar.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *