Categorieën
Poëzie

Jan-Paul Rosenberg

Poëzie | Nieuwe poëzie van Jan-Paul Rosenberg

GROEI

Lof van het landleven

Welkom op onze erven, stedeling, hier ademt groei 
in glazen stolpen rond de megastal, ons bastion 
waar vorm vertrouwenwekkend functie volgt. 
Alom rijpen er granen en seizoenen 
breken groots, caleidoscopisch 
uit hun voegen.

Ploeg met ons mee, urbane dwaalgast, ploeg 
de voren open, proef ontginning in het hart 
van dit tableau vivant met purpertulpen 
boven blauwend zand, scherp gras 
onder het vee. En weet, 
o stadsmens, weet

wij leiden hier zintuiglijke levens, spelen 
in de streektaal braakland af tot een rondeel 
van lam en lentebloesem, luisterrijke luchtpartijen
hebben wij verkaveld tot een werelddeel.
Gemeenplaats

Ons volk baadt vlekkeloos in buitenringen
van het zicht, tot in het innigst ogenblik verstild 
gedenken wij de ons vertrouwde koppen, kolenschoppen 
als gewikt en feodaal weerbarstig lijfbezit. 

Wat aan een nodeloze hoogmoed tipt 
verstoppen we in afgekarnde duisternis.
Pal boven ons bewaakt de zon het evenwicht.
Rondom liggen de verten afgericht, verdicht

zien wij de boerenschilder als een kind
op zoek naar tinten, een geschikte inkt 
voor een gezicht, zijn idioom van licht 
maakt onze levens stil, vervreemd 

zijn wij van onze boze geesten, vrezen 
in het grommen van de donder een tempeest. 
Wat goed en groots is blijft door ons verzwegen 
ligt spadediep als toverspreuk in ons versteend.
Hightech Demeter

Een DNA-test levert het bewijs: mijn ziel 
stamt van chimaera’s af, vanuit mijn goochelkas 
mail ik muterend groen dat zwetend onder mijn papaja’s woelt
in deze permanent verhitte habitat vol zomernoen

voer ik de rupsen krachtvoer tot ze met de kalongs koeren
samenspannend onder mijn beslagen dak van glas, hoogzwanger 
van mijn agribusiness-lach verbouw ik krat na krat 

exotisch sap, knal meets & greets met pesticiden af, mijn lichaam was 
ik in de irrigatieschacht en wrijf het op met kunstmest tot het glanst
gelijk het opgefokte vruchtbaarheidsgenoom dat in mij openbarst.
Oogst

We drinken dauw en blijven kauwen op de zon.
Oogst is de norm – wat eens begon 
met zaaien, ongedwongen stof 
raakt thans voldongen, herfst 

heeft zich op landerijen neergestort
en zie: de aren gloeien, vleesvee loeit. 
De vruchten, rijp van onschuld, splijten
opgespaarde nectar vrij en wij 

omarmen onze arbeid, wij  
die mogen pronken met ons ooft en zwarte melk 
welt groots uit onze bron, rondom popt weelde op
onder een baldakijn van hemelen vol nachtegalen 


verdelen wij naar rato pluk- en slachtverhalen.
O wee woestenij

Voorzienend zeist het Grote Plan ons maaiveld glad.
Ze graven weelderige beemden af, op meenten 
laten ze machines los en strooien leegte rond. 
De sloten worden droog gepompt, verknipt 

op gindse akker floddert nog een vogelschrik, de wind 
drijft schaduwen zijn ogen in en een verlate bronst 
waarin de zomerlucht nog lonkt, het najaar vonkt 
op ingekeerde niemandszon, de mond 


ademt een regen die tot modder stolt, half 
dreigement, half satelliet komen orkanen op
als valkuil voor het ondermaanse: deze kavels 
waar Gods voetstap werd gewist uit onze moedergrond. 
Jan-Paul Rosenberg

De poëzie van Jan-Paul Rosenberg werd opgenomen in verscheidene literaire tijdschriften en bloemlezingen en bekroond met diverse prijzen, waaronder de Nationale Gedichtenwedstrijd, de Poëzieprijs van de stad Oostende en de Rob de Vosprijs.  Zijn debuutbundel "Laatste foto van de vrede" verscheen in 2022 bij De Arbeiderspers. Sinds 2023 is hij stadsdichter van Zeist.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *