Alle kleuren Iedereen wilde Kathleen zijn, meer nog toen ze vertrok, zei ik heb dit leven gehad ga een boerderij beginnen, drieduizend klimopplantjes planten met onbekende vrienden want niemand heeft mij zeker Josje niet, die wij met onze duim- en wijsvinger vergrootte en verkleinde, het bosje schaamhaar in de vorm van een Nike-teken, Just Do It schreef Josje maar wij deden niks verzekeren we onze ouders liggend op verbleekte handdoeken ruikend naar zomervingers pikkerig van ranja en marshmallows we wisten niks, verzekeren we niet dat een tampon vergroot bij vochtopname, zoals een piemel tussen té skinny skinny jeans blijft kleven achter de ring die van kleur veranderd met je stemming mee volgens de één is donkergroen passie volgens de ander is donkergroen fear voor ons Kathleen is donkergroen de kleur van drieduizend klimopplantjes.
Het klopt! Het klopt! Het klopt! Ze zeggen dat je niet moet vergelijken en ik denk, dat klopt vast maar alles komt een keer terug en ik wil zo graag weten wat er staat te gebeuren of ik iets kan doen en mijn moeder zegt je hebt nog niet over haar geschreven nee, ik schrijf niet over haar ik schrijf door haar en nu schrijf ik toch ook een plein op een onbezonnen lentedag (tuurlijk de lente, verdomme iedereen doet altijd alsof zij zichzelf stilletjes openklapt in werkelijkheid is ze een plots zweten en sjouwen terwijl je net zo hard nonchalant liep te zijn) ik had het niet verwacht zat er eigenlijk ook niet op te wachten nu ben ik omgeven door liefde dat klinkt vies maar het is zo, kijk hierom schrijf ik niet over haar want ik geef zo dat het snel plakkerig wordt onverklaarbare glibberige bende toch wil ik maar weten klopt het klopt het? leg ik mezelf als schelp op haar borstkas een flinke schelp met slungelige benen soms een mens, vaker een kloppend wezen vol verlangens het is zo niet leuk, denk ik dan het is heerlijk, zegt mijn wang kijk, het klopt! het klopt! het klopt! als het bed leeg is druk ik mijn handen tegen mijn oren zo hoor je het niet als indringers binnenkomen je moet kiezen waar je op voorbereid wil zijn alsof ergens om geven vooral geloven is en dat komt dan weer terug zonder dat je iets kan doen slaat open, net als je nonchalant staat te zijn en ik schrijf door alles heen.
Lokroep van iemand zonder hoofd Alles waar mijn moeder zich zorgen om maakt bevindt zich onder mijn nek volgens een christelijke ex-geliefde is de man het hoofd, de vrouw de nek en ik dacht dat er iets met ribben was, er zijn vele dingen die ik niet begrijp en ik ben velen waarvan ik de helft lastig vind en juist die helft stapt vaak mee naar buiten glimlacht naar de man die vraagt een ander breekt zijn nek als antwoord maar zij is thuisgebleven, komt mijn keel uit want het breken van de nek zal ook weer het breken van mezelf zijn ik ben blijkbaar alles wat dodelijk is als je ertegenaan trapt een dreiging die vanaf mijn borsten langs mijn buik een spoor over de stoep lekt dat roept en het hoofd dat glimlacht uit gewoonte omdat het gevaar nooit de ander beslaat alleen dit lijf waarin mijn moeder huishoudt uit zelfbescherming stil blijft staan dan met woorden meer reden geven of is dat al de lokroep?
Lena Plantinga
Lena Plantinga (1999, zij/haar) studeerde in juni 2023 af aan Writing for Performance (HKU) als schrijfster van proza, poëzie en theater. Voor haar afstuderen schreef ze een novelle over verlangen en de vele vormen van liefde, met Arnhem als arena: de stad die trots is op mislukkingen. Eerder werk werd gepubliceerd in het Liegend Konijn en op Hard//Hoofd, De Optimist en Tijdschrift EI. Met haar schrijven probeert ze ruimte te creëren voor draagkracht, in een wereld die draait op daadkracht.