Iemand in de zaal Iemand in de zaal hoort dat je overal afwijkend weefsel hebt, en dat afwijkend niet per se kwaadaardig is. Het is aan ons te onderzoeken welke afwijking normaal is. Iemand in de zaal ziet de blauwpaarse borstklieren. Ze denkt: misschien neem ik wel nieuw behang, ik hou zo van dat ouderwetse; druivenranken, bloemen en vertakkingen. Iemand in de zaal hoort dat de onderzoeker rechts zegt bij z’n linkerarm en andersom, zoals de instructrice bij de bodypump dat doet. Ze vindt dat knap en licht ontroerend. Iemand in de zaal hoort het bedanken van de borstdonoren en ze denkt: was dit een stukje van mijn zus? Hoe zien mijn borsten er van binnen uit? Iemand in de zaal valt onvermijdelijk voor deze onderzoeker, valt voor zijn verlegen lach, zijn wil om steeds opnieuw te kijken naar afwijkend weefsel en zich af te vragen of dit nu normaal is. Iemand in de zaal hoort dat er bij de vragen flink gelachen wordt en snapt de grapjes niet. Ik ben een buitenstaander, schrijft ze op, ik heb geen borsten. Iemand in de zaal ziet verse borst op ijs, de inkt er nog niet af, en denkt: ik wil dat hij mijn borsten in zijn handen houdt, vanavond wil ik sushi met hem eten. Voor mijn tweede bundel ben ik artist in residence bij medisch bioloog Renée van Amerongen. Zij is hoofd van Het Van Amerongen Lab - Developmental, Stem Cell Cancer Biology, aan de UvA, waar onderzoek naar borstweefsel wordt gedaan, en we vonden elkaar in een gezamenlijk enthousiasme over borsten. Bovenstaand gedicht schreef ik nadat ik daar bij een praatje van iemand van het NKI mocht zijn. Het was fantastisch en ik stuiterde na afloop naar buiten. Ik snapte er technisch natuurlijk geen bal van, maar de strekking was duidelijk. In lekentaal: het doel van z’n studie is om te herdefiniëren welke afwijkingen in borsten normaal zijn en welke niet, zodat we niet elke afwijking hoeven te behandelen als progressieve kanker. Tamelijk belangrijk onderzoek dus, vooral voor mensen met borsten.
Welja, laat me maar alleen deze hele productie regelen, al die praktische zaken waarin jij beter bent dan ik, dat weet je toch wel, zo’n parate lijst met namen, dat is meer iets voor jou, jij kan dat met je mooie handschrift en nu zit ik ermee, ik hoop dat de post het kan lezen en dat iedereen ook komt, jij zou ze al veel eerder hebben uitgenodigd, en nooit een maandag hebben uitgezocht, maar goed, ik heb m’n best gedaan en speciaal voor de gelegenheid een jurk gekocht dus zorg in ieder geval dat je erbij bent want je kunt niet gemist worden.
Rosa Schogt schrijft poëzie, is redacteur en maakt lesmateriaal bij jeugdtheater. Ze debuteerde in 2019 als dichter bij de Arbeiderspers met de bundel Dansen te ontspringen. Vorig jaar opende ze de Nacht van de Poëzie, en schreef ze jeugdpoëzie voor theatergezelschap BonteHond. Haar gedichten stonden o.a. in Revisor, NRC en Meander. Ze werkt aan haar tweede bundel.